Waarom het vaak misgaat met goede voornemens. Over de evolutionaire psychologie van oliebollen en olifanten

Probeer jij het nog: je goede voornemens laten slagen? Of begin je er niet meer aan, omdat het toch gedoemd is te mislukken? Maar waarom gaat het toch vaak mis met onze goede voornemens? Volgens Jonathan Haidt, sociaal psycholoog en schrijver van onder meer ‘the Happiness Hypothesis’ komt dat omdat we dieren te weinig begrijpen. En dus begrijpen we onszelf ook niet.

De meeste mensen hebben niet genoeg dieren in hun omgeving. Zij zien zichzelf daardoor meer als een apparaat: als je op de goede knop drukt, gebeurt er wat je wil. Zoals een auto, als je naar rechts stuurt, ga je ook naar rechts. Als je je iets voorneemt, doe je dat toch gewoon? Helaas, bij de meeste dieren (mensen) werkt dat iets minder makkelijk.

De olifant, de bestuurder en de moderne neurobiologie
Haidt neemt de Boeddhistische metafoor over. Wij zijn als een olifant met een bestuurder. Dat blijkt een goede metafoor voor onze wil. Hij maakt daarmee het enorme verschil tussen de bestuurder en de olifant in kracht inzichtelijk. De olifant verplettert de bestuurder met gemak. Als de olifant zin heeft in een extra oliebol, of iets anders, dan is de bestuurder nergens.

Deze metafoor maakt duidelijk dat we een klein beetje controle hebben, een flinterdun laagje van verstand. En met dat flinterdunne laagje verstand moeten we onze olifant vol verlangens, verwachtingen en routines door de jungle van verleidingen loodsen om voor elkaar te krijgen wat we ons voornemen.

Haidt verkeert met deze vergelijking van de olifant en de bestuurder in goed gezelschap: verschillende onderzoekers hebben in grote lijnen consensus over de eigenschappen van de twee systemen. Bijvoorbeeld Walter Mischel (the Marshmallow test) en Kahneman (thinking fast and slow). Dat komt door de gemeenschappelijke bron: de moderne neurobiologie.

De bestuurder
Haidt vergelijkt de bestuurder met de prefrontale cortex (PFC), het deel van onze hersenen dat controleert, denkt en plant. Het bewijs dat we een speciaal hersengebied hebben voor controle, komt van mensen bij wie dit hersengebied beschadigd is. Vaak is er sprake van een complete persoonlijkheidsverandering. En wordt er ongecontroleerd en agressief gereageerd op prikkels.

De PFC werkt samen met onze taalmodules. Menselijke taal is veel complexer dan die van dieren en dit is een fantastisch instrument: het maakt dat we kunnen nadenken over van alles wat losstaat van wat we om ons heen aantreffen. Met talige begrippen kunnen we ons bijvoorbeeld doelen stellen die nog niet reëel zijn en we kunnen bedenken hoe we daar komen. Zoals dat we ‘gezond willen blijven’ of dat we ´carrière´ willen maken: dit zijn talige concepten. Dieren kunnen niet zo geavanceerd plannen, omdat ze enerzijds geen PFC hebben en anderzijds slechts summiere taalvermogens.

De rationaliteit van deze twee nieuwe – uiterst menselijke! – vondsten van evolutie is relatief nieuw en daarom zijn we nog niet volledig in controle. Het is volgens Haidt als nieuwe software: het werkt wel, maar haperend.

De olifant
De rest van onze biologie en instincten is veel beter getest en ontwikkeld. Dat wordt duidelijk als we deze biologische vermogens, die we delen met dieren, zoals lopen en waarnemen, vergelijken met een robot: wij lopen en zien moeiteloos. Voor een robot zijn dit nog bijna onmogelijke opgaven. Een robot kan bij lange na niet zo goed lopen of zien als een kind van 4: door deze vergelijking zien we beter hoe goed onze vermogens ontwikkeld zijn tijdens de evolutie.

En ook onze emoties zijn zeer goed getest en werken goed om te overleven: veel calorieën, veel voortplanting, aantrekkelijk zijn en dus veel status en macht hebben. Robots zijn nog lang niet in staat om zulke complexe emoties te hebben.

Nadeel van die geweldige automatische processen is dat deze veel krachtiger zijn dan de relatief nieuwe bestuurder in de vorm van de PFC en onze menselijke taal. Instinctieve verlangens kunnen het dunne laagje controle in de verdrukking brengen. We moeten leren omgaan met de kracht van de olifant, en zien dat deze automatismen formidabele krachten zijn in ons leven.

Tips om beter om te gaan met ‘jouw olifant’:

  1. Breng verleidingen niet in de buurt. Het is veel lastiger te beheersen als ze binnen bereik zijn. De sterke verlangens van de olifant worden actief en je hebt te maken met een zeurende olifant in de kamer.
  2. Mocht er onverhoopt toch een verleiding binnen handbereik zijn: afleiding zoeken is beter dan tegen een verlangen van de olifant ingaan. Kinderen die een verleiding, zoals het eten van een marshmallow moeten weerstaan, kunnen tot 10 keer langer wachten als ze geleerd hebben aan iets leuks te denken.
  3. Of zeg tegen de olifant: later misschien. Zo krijgt de olifant toch een beetje zijn zin. En er is een grote kans dat de olifant later afgekoeld is en helemaal geen zin meer heeft in een oliebol.
  4. Tegenzin mobiliseren kan helpen. Stel je het volle gevoel voor als je nog een oliebol wilt eten. Of stel je de maandelijkse bedragen voor die je op moet hoesten voor die mooie auto of dat geweldige huis.
  5. De prefrontale cortex reageert trager dan de impulsieve olifant. Herken de olifant, accepteer geen impulsaankopen en denk er een dagje over. Dan geef je jouw bestuurder de tijd om mee te denken.

Dit is de tweede blog in een drieluik over ‘The Happiness Hypothesis, Finding Modern Truth in Ancient Wisdom’, van sociaal psycholoog Jonathan Haidt.

Andere inspiratiebronnen waren ‘The emotional dog and its rational tail’ van Jonathan Haidt (http://ist-socrates.berkeley.edu/~maccoun/LP_Haidt.pdf), ‘The Marshmallow Test – Mastering self-control’ van W. Mischel (www.nieuwezijds.nl/Boek/9789057123856/De-marshmallow-test/) en (www.newyorker.com/science/maria-konnikova/struggles-psychologist-studying-self-control) en Kahneman (https://erikreads.files.wordpress.com/2014/04/thinking-fast-and-slow-book-summary.pdf)

Foto van Nanda van Bodegraven

Nanda van Bodegraven

Nanda van Bodegraven was adviseur bij LTP. Wij zijn dankbaar voor haar bijdrage aan de ontwikkeling van assessmentgames en simulatieopdrachten.

Waar mogen wij het voorbeeldrapport naar toe sturen?