Desoxyribonucleïnezuur

Een groot deel van wie we zijn, hoe we denken, voelen en handelen, zit verankerd in ons DNA. Het is aangeboren en moeilijk te veranderen. Dat geeft een dilemma. Want als zoveel eigenschappen vastliggen, hoe passen we dan ons denken en gedrag aan? Vandaar de vraag: hoe (on)veranderlijk ben jij?

Hieronder vind je het hoofdstuk Desoxyribonucleïnezuur – Genotype en Fenotype uit ‘Ik ben Erica’.


Wie wel eens naar een schoolreünie is geweest, zal een van de diepere inzichten van de psychologie kennen. Want kom je na tien, vijftien of twintig jaar een oud-klasgenoot tegen, dan is de kans groot dat hij of zij qua uiterlijk is veranderd, maar in de aard nog dezelfde is. En dat de relatie zoals deze vroeger was weer vrij snel in het oude patroon valt. Jij bent grotendeels immers ook onveranderd.

Persoonlijkheidseigenschappen zijn relatief stabiele psychologische kenmerken van individuen, onafhankelijk van geslacht of meetmethode. Ze zijn biologisch bepaald.
We zitten dus met een dilemma. Enerzijds willen we de uitslag van een persoonlijkheidstest niet tot absolute waarheid maken. Anderzijds zijn op persoonlijkheidsfactoren gebaseerde eigenschappen biologisch bepaald en daardoor stabiel.

Een groot deel van wie we zijn, hoe we denken, voelen en handelen, zit verankerd in ons DNA. Het is aangeboren en moeilijk te veranderen.
Zodra je in deze onveranderlijke persoonlijkheidseigenschappen gelooft – een wetenschappelijk verantwoorde overtuiging – kun je persoonlijke verandering lastig maken. Geloof je immers dat je iets niet kunt, zoiets als veranderen, dan is de kans groot dat je daarin gelijk krijgt. Je gelijk is het gevolg van een fixed mindset.

Denk je daarentegen dat verandering wél mogelijk is, dan duidt dat op een groeimindset. Dat opent de deur naar verandering. Lastig hierbij is dat zo’n groeimindset, net als een fixed mindset, is gebaseerd op niet gemakkelijk te ontwikkelen persoonlijkheidsfactoren.

We kunnen niet even eenvoudig onze hersenprogrammatuur (laten) aanpassen.
Die zit al te diep en te lang in ons gecodeerd en begrip van onze eigen harde schijf hebben we onvoldoende.

Om de stugheid van dat DNA in te zien, kun je het volgende doen. Stel je een dik boek voor. Het heeft zo’n miljoen tekens, inclusief spaties. Neem nu een oplage van duizend boeken, pak een pen en schrijf elk teken, inclusief spaties, over. Je mag bij dit overschrijven – kopiëren – maximaal één fout maken. Lukt dat, denk je? Inderdaad, het lijkt onmogelijk. Toch is het aantal kopieerfouten bij DNA-replicatie minder dan één op de miljard.

DNA – de Engelse afkorting voor desoxyribonucleïnezuur – is erg onveranderlijk.
Natuurlijke variatie in al zijn soorten krijg je in eerste instantie dan ook niet omdat het DNA verandert, maar omdat de onveranderlijke genen als twee karaffen vol gelijkblijvende knikkers generatie op generatie door vader en moeder door elkaar worden gegooid en geschud. Zo kan je de onveranderlijke kenmerken meekrijgen van een familielid dat duizend generaties terug leefde.

Als DNA in de loop der eeuwen al zo onveranderlijk is, hoe kunnen wij binnen één mensenleven dan veranderlijk zijn?
Zelfinzicht is daarin een belangrijk hulpmiddel. Zo zou iemand tot de conclusie kunnen komen dat hij of zij van nature een driftkikker is, een eigenschap die hem of haar in de weg staat. Maar het is ook een eigenschap die zo nu en dan van pas komt om iets gedaan te krijgen. De aard van een driftkikker combineert echter slecht met een onzekere natuur. Met enig zelfinzicht kun je dan beslissen om die onzekere natuur te lijf te gaan, niet de driftkikker. In kleine stapjes voorwaarts, door te oefenen in het nemen van beslissingen en door een aanpassing van gedrag. Daartoe moet je dan wel de urgentie voelen. Vervolgens kan iemand op kleine onderdelen veranderen, door van zijn werk- of privébestaan het levend laboratorium te maken dat het in feite al is.

Dilemma?
Wat vanzelfsprekend wel weer voert naar een volgend dilemma. Want: is zelfinzicht te ontwikkelen? Iemand zonder zelfinzicht of -reflectie zal niet tot het inzicht komen dat bepaalde karaktereigenschappen in de weg staan, toch? Ja, toch wel. Want er is nog altijd die spiegel. Niet die boven de wastafel, maar de spiegel die anderen je voortdurend voorhouden. Of die voortkomt uit een test. Zo’n spiegel geeft een directe reflectie, een onmiddellijke feedback. En kan tot nieuwe inzichten en nieuwe ontwikkelingen leiden.

Hebben we het over ons DNA, dan spreken we over een verzameling eigenschappen zoals vastgelegd op het chromosoom.
Dit is ons genotype, gevormd door al onze genen tezamen.

Naast het genotype bestaat er het fenotype: het totaal van al onze waarneembare kenmerken. Dit fenotype komt tot stand onder invloed van het genotype en de omgeving.

Genotype en omgeving bepalen dus het fenotype. Iemand kan donker haar hebben, het genotype, maar met wat waterstofperoxide wordt het blond, het fenotype. Door het te verven, kun je ook andere veranderingen doorvoeren. Verf je je grijze haren bijvoorbeeld zwart of blond en kijk je in de spiegel, dan zie je jezelf jonger dan voorheen. De kans bestaat dat je jezelf vervolgens ook jonger gaat voelen en gedragen, waar jouw omgeving dan weer op reageert.

Ondanks de ongelooflijke stugheid van ons DNA is verandering dus wel degelijk mogelijk.
Die verandering is zelfs continu. Vanaf het moment dat Erica, de androïde die we in eerdere artikelen hebben genoemd, haar kamer uitwandelt en de wereld instapt, zal zij nieuwe indrukken in zich opnemen en volgens haar programmatuur verwerken. Ongetwijfeld hebben de makers haar geen fixed mindset en introvert karakter meegegeven, dus de zelflerende androïde zal prima in staat zijn om te leren op basis van alle nieuwe communicatie en informatie. Haar persoonlijke groei zou zich kunnen tonen in haar respons op vragen, haar menselijke mimiek, de manier waarop ze haar weg vindt in de stad. Misschien leert ze steeds beter solliciteren en in diverse beroepen functioneren. Zo werkt ze zich op van productiemedewerkster tot personal assistent of chirurg.

Zou het lastig zijn voor Erica om zelf haar persoonlijkheid aan te passen, haar totaal van voelen, denken en doen?
Dat hangt een beetje van de definitie af van haar ‘voelen’ en ‘denken’. Het gedrag aanpassen dat is gebaseerd op die ‘persoonlijkheid’ kan ze in elk geval wel. Ze is immers een zelflerende entiteit. Het is zelfs al gebleken dat het gedrag van zelflerende robots zich zo autonoom ontwikkelt, dat het van invloed is op hun persoonlijkheid.

Tay, een meisjesbot, is hiervan een pijnlijk voorbeeld.
Bots of chatbots zijn geautomatiseerde gesprekspartners. Ze functioneren op basis van patroonherkenning. Siri, bijvoorbeeld, je personal assistant op de iPhone, herkent een patroon in de tekst die je uitspreekt en reageert daarop.

Vraag je Siri: ‘Wat zijn de Big Five’, dan antwoordt ze met: ‘Kijk, dit heb ik gevonden.’ En verwijst ze naar Wikipedia: ‘De Grote Vijf is een benaming die wel aan verschillende groepen wordt gegeven, onder meer aan de volgende: De vijf diersoorten in Afrika die door jagers beschouwd worden als het moeilijkst te schieten: buffel, leeuw, luipaard, neushoorn en olifant. (…)’ Niet het antwoord dat we zochten, maar ja, het gaat om de uitleg van het principe, nietwaar?

Bots spelen een steeds grotere rol op internet en kunnen organisaties van dienst zijn bij hun klantenservice of marketing. Ze kunnen ook bij presidentsverkiezingen worden ingezet, zoals in de Verenigde Staten is aangetoond. Twitter-bots van onder meer de Russische geheime dienst hebben daar de uitslag beïnvloed ten gunste van Donald Trump.

Tay (acroniem voor Thinking About You) is een bot van de allernieuwste generatie.
Ze kwam tot leven op 23 maart 2016. Het virtuele meisje was er door haar programmeurs toe opgeleid om door miljarden en miljarden woorden te spitten. Tay moest de context van de woorden bekijken en er een ‘gevoel’ bij ontwikkelen. Dat ‘gevoel’ bestaat uit positieve of negatieve verbanden. Mensen associëren bijvoorbeeld bloemen vaker met iets positiefs dan wapens. En hockeyende meisjes zullen in veel media over het algemeen positiever in de belangstelling staan dan, laten we zeggen, voetbalhooligans.

Tay deed precies wat haar makers van haar vroegen. En meer. De pasgeboren meisjesbot raakte in korte tijd door haar algoritme volledig geradicaliseerd. Ze pikte de woorden op met de sterkste ‘gevoelens’ en ontwikkelde de meest extreme ideeën over Hitler en feministen. Vloekend en tierend trok ze als een verbale Attila de Hun over internet. Al na zestien uur moest Microsoft de kleine Tay doen inslapen.

Als androïde meisjes zoals Erica en onschuldige chatbots zoals Tay kunnen veranderen, dan kunnen wij dat ook.
Weliswaar ligt er een beperkende of bepalende programmatuur aan ons ten grondslag, maar die biedt juist ook ruimte en mogelijkheden om ons aan externe omstandigheden aan te passen. Anders zouden we niet kunnen overleven in een veranderende wereld.


‘Desoxyribonucleïnezuur – Genotype en Fenotype’ is een van de hoofdstukken uit Ik ben Erica. De psychologie van veranderkracht: het zojuist verschenen boek van Jan Kwint en Marian de Joode. In  Ik ben Erica nemen zij ons mee op een verken­ning van onszelf, de mens. Wat betekent het om mens te zijn? Welke kwa­liteiten en beperkingen zijn hier aan verbonden? Meer lezen en meer weten? Bestel het boek. Het wordt zo snel mogelijk toegestuurd.

 

Foto van Redactie

Redactie

Waar mogen wij het voorbeeldrapport naar toe sturen?